Spijt

Spijt is een bijzondere ervaring. Het zet je met kracht neer op de grond. Spijt komt in vele vormen op je af.

Spijt van het eten van dat laatste stukje snoep als je misselijk in bed ligt. Spijt van iets dat je hebt gezegd of nog erger niet hebt gezegd

Spijt van beslissingen die het verloop van je leven bepalen. Spijt van beslissingen die de loop van je leven gaan bepalen.

Spijt van dat ene biertje (als je ‘s ochtends offer brengt aan de porseleinen god)

Spijt van dat moment ..

Wat is het nut van spijten als je er niets mee doet. Pak het op, draag het mee en voorkom nieuwe spijt.

En toch… spijten we weer opnieuw.

Maar spijt doet je beseffen dat het je iets doet. Dat je niet alles maar kunt doen of laten. Spijt leert je op een andere manier kijken…

Ik heb van heel veel dingen spijt. Had veel niet moeten doen en nog veel meer wel.

Spijt… een trouwe metgezel in de lange koude slapeloze nacht..

Levensloop

Het is bijna 5 uur, buiten is het inmiddels al donker en in de gangen brand het licht. Het is er warm en behaaglijke. Op de grond ligt linoleum met links en rechts rode randen en in het midden beige lange streep. Elke overgang die het einde van een rol linoleum markeert is voorzien van een aluminium strip die dwars over de gang loopt. Bij elke overgang aarzelt ze en tilt ze haar voeten op alsof ze over een stoep heen moet stappen.

Halverwege de gang dringt een penetrante lucht mijn neus binnen, iemand heeft het toilet niet gehaald en zijn/haar behoefte in een bloempot gedeponeerd vermoed ik. De lucht is vies en soms oh zo herkenbaar in dergelijke verpleegtehuizen. We strompelen samen over de gang, en ze mompelt hier en daar wat. Ik kijk opzij naar haar en denk in ene terug aan afgelopen Donderdag.

Ik was gevraagd te komen voor het doornemen van “de levensloop” van mijn moeder. De maatschappelijk werkster doet dat bij alle bewoners teneinde bij het verplegend personeel meer inzicht te geven in het leven van de verzorgde. Het was een gesprek van anderhalf uur waarin het leven van mijn moeder vanuit mijn perspectief voorbij kwam. Laat wel gezegd zijn dat diegene die dit soort vragenformulieren maakt echt geen idee heeft wat logica is. De vragen lopen kris kras door elkaar heen en laten geen enkele ruimte voor iemand die meer heeft gedaan dan alleen ademen en vegeteren.

Gedurende dat gesprek was het mooie en nare dat je direct en soms bijzonder confronterend terug aan het kijken was op het leven van een familielid. Wat had ze ooit verteld over de ups en downs in haar leven. Welke momenten waren bepalend in haar leven. Hoe heeft ze mijn vader ontmoet en wanneer zijn ze getrouwd. Het maakte me weemoedig en trots, ze heeft het toch maar geflikt. 3 baklappen in huis die niet altijd even makkelijk waren. Niet al te veel geld en toch het gevoel kunnen geven dat we nooit iets tekort gekomen zijn.

Het einde van het gesprek was pittig en ik zat er redelijk doorheen. Al die verhalen van vroeger deden me wegdromen naar een aantal jaren geleden, nog fris en vol levenslust… en dan nu. Oud, rimpels, krom en zielig. Een echo van die verhalen.

We lopen samen verder de gang door en ik help haar zitten in de huiskamer. Ze snikt en is onrustig terwijl het brood van die dag haar voorgezet is. Ik geef haar de vork in de hoop dat ze weet wat ze er mee moet doen en warempel, ze prikt 2 stukken brood zowel op haar vork als een moment later in haar mond.

Gek dat je dergelijke kleine dingen als groots ervaart terwijl ze ooit zonder problemen de oorlogsjaren overleefde, haar moeder zag sterven, geboorte heeft gegeven aan 3 jongens (en een aantal miskramen, en nee dat ben ik NIET!) haar man hoorde sterven en er niet bij kon, met 18 jaar verhuisde uit de provincie naar Amsterdam…

Wat betreft de levensloop, het is al talloze keren eerder gezegd en ik blijf er bij! Mijn levensloop wil ik graag voor dat ik “weg” ben doorgenomen hebben en de levensloop die nog niet is gelopen voorzien van de kanttekening dat dit leven voor mij niet nodig is. “Pull the plug”

Existentiële crisis?

Vandaag kwam ik Peter tegen, ik was blij verrast want ik had hem al even niet gezien en vroeg me af hoe het met hem ging. Hij zag er nog steeds niet heel goed uit. Veel gewicht verloren, vlassig baardje op zijn gezicht en zijn ogen stonden ook niet echt florissant. Maar om de een of andere reden was er iets anders dan de laatste keer dat ik hem zag.

“Hoe gaat het?” vraag ik hem en Peter verteld dat het nog steeds niet zo goed gaat. De financiële zorgen zijn niet minder, de gezondheid in zijn familie is ook niet veel beter en ook thuis laat het te wensen over. “Maar” zegt hij, “Ik heb een beslissing genomen de afgelopen tijd. Ik heb besloten dat ik het niet alleen af kan en heb hulp gezocht”

Dat kwam als een verassing aangezien Peter niet het type was dat om hulp liep te schreeuwen. Hij deed zijn ding en als het echt niet anders kon, als er geen andere weg was dan pas vroeg hij om je hulp. Soms lastig voor zijn omgeving als hij weer eens met een verbouwing bezig was thuis die een enkel jaar of 4 uitliep omdat hij te bescheiden (en misschien wel te trots) om hulp te vragen. Die Peter had hulp gevraagd, “wat heb je gedaan dan? ” vraag ik hem hopende dat ik niet te privé aan het worden ben. “Ik heb mijn huisarts gebeld en die heeft mij aangehoord, ik heb mijn verhaal gedaan en tijdens het verhaal wist de huisarts eigenlijk al voldoende” “Jij heb last van een Existentiële crisis” zei de huisarts.

Ik had nog nooit van die term gehoord maar knikte alsof ik het allemaal zelf had meegemaakt (ben ik goed in). Ik vroeg hem of het hem hielp zo’n “Existentiële crisis” klinkt misschien een beetje raar zo’n vraag maar ach ik ga er maar van uit dat dit hetzelfde werkt als ergens pijn hebben en dan vervolgens te horen te krijgen dat het je “linker abdornormale zijsluitende linkerspiernaad zenuwspasme” is die het probleem veroorzaakt. Geen leuk nieuwtje maar je kan in ieder geval actie ondernemen. Het was precies wat ik zei, Peter had het aangehoord bij de huisarts en gedacht “uh-huh.. het zal wel maar wat de fuck is dat dan? Voel me gewoon klote en dat is het understatement van het jaar!” “Maar toch” vervolgde hij, “toch had het in ene een naam, ik werd erkend en mijn gevoel was niet zomaar iets. Wat er mee te doen is stap twee maar YES ik heb wat! En dat leek me wel wat, wat hebben”

Hoe dan ook, Peter zag er niet beter uit, liep nog steeds door metersdikke sneeuw maar ergens, heel ver had ik het idee dat er weer een glimmer te zien was in zijn ogen. Ik heb afgesproken met Peter dat we elkaar nog regelmatig gaan zien, gewoon om eens bij te lullen en wellicht ooit weer eens lachend aan de bar een biertje te drinken.

Peter liep weg, schouders nog steeds omlaag en rug licht gebogen maar toch net even anders dan laatst… gelukkig!

Donker…

Hoe kan dat nou, hoe gebeurt zoiets?

Ik heb een vriend, laten we zeggen dat hij Peter heet. Peter was een leuke gast, geen uitblinker op school of in sport. Peter was vriendelijk en sociaal. Begon de dag met een lach en kon alles aan. Peter was een fijn persoon, je kon hem best om je heen hebben. Geliefd op school en later op werk en in zijn omgeving. Stond altijd klaar voor iedereen om te helpen of een schouder te bieden. Niets was Peter te gek al betekende het uren in de auto zitten voor 5 minuten tijd met iemand. Peter vond wel een weg.

Maar ergens ging het mis, Peter veranderde. Peter werd stiller en rustiger. De immer aanwezige lach verdween van zijn gezicht. De ooit vol met leven stralende ogen keken zwaarmoedig en verdrietig. De meeste mensen die Peter “kenden” zagen dat niet. Peter had voor elk moment het juiste masker paraat. Op zijn werk deed hij het ok maar daar zat alles tegen. “Het is de crisis” hield hij zichzelf voor terwijl hij naarstig speurde naar geld om zijn kinderen weer eens een verjaarspartij te kunnen geven. Creditcards waren een uitkomst… voor even.

Thuis liep het ook allemaal niet zo lekker. Geen vader meer en een zieke moeder waar hij geen steun meer aan had. En door het dragen van de maskers de hele dag en elke dag kon hij het in het begin soms en later veel te vaak niet meer opbrengen thuis ook een masker te dragen. En zonder masker was Peter een energie zuiger. Dat heeft zijn weerslag op je directe omgeving.

Peter was onzeker, over het verleden, heden en de toekomst. Zag zijn fouten achteraf en maakte fouten nu die hem in de toekomst zouden komen achtervolgen. Peter zag geen manier dat om te draaien. Peter kon het niet begrijpen, dat niemand het nou zag. Niemand zag echt hoe hij was en wat een moeite het koste elke dag weer door te komen. Iedereen ging door met zijn of haar ding. Hij herkende het wel want wie wil horen dat het niet goed gaat als je in het voorbijlopen de verplichte vraag “hey hoe gaat het met jou?” stelt. Mensen willen dat niet horen. Die willen bezig zijn met hun eigen ding en geven vaak geen gehoor aan de stille schreeuw om aandacht.

Gelukkig waren er mensen in de buurt van Peter, mensen die van hem hielden. Maar hoe verder Peter wegzakte des te minder mensen bleven er over. Te druk met eigen zaken, carrière, dagelijkse beslommeringen en honderdduizend andere redenen. Ze zagen Peter de laatste tijd als een mistroostig en niet zo gezellig mens.

Langzaam verdween de drukte om hem heen en je zag dat hij er mee worstelde. Een schouder, een klopje een vriendelijk woord. Dat was wat Peter wel kreeg maar Peter miste de onvoorwaardelijke liefde die bijvoorbeeld alleen een ouder geeft en zichzelf daarbij volledig wegcijferen kan. Maar die waren er niet meer.

Peter bleef zijn ding doen en ploeterde door het leven en je zag dat hij liep alsof hij door 1 meter hoge sneeuw aan het ploeteren was. Heel af en toe, steeds minder, kwam Peter weer even terug. Je zag hem opleven in het bijzijn van goed gezelschap of bij onvoorwaardelijke liefde. Maar het leek niet genoeg. Peter zocht meer, maar wist niet wat.

Achteraf is het simpel, iedereen had willen helpen en deden dat zo veel als ze konden maar diegene waar de echte hulp had moeten zitten waren stil. Niet impulsief genoeg om gewoon maar te doen, niet onvoorwaardelijk genoeg om de oorlog met het donker aan te gaan.

Wat er met Peter is gebeurt is niet duidelijk, de laatste keer dat ik hem zag tekende zijn gezicht van moeheid en verdriet. Kan alleen maar hopen dat hij gevonden heeft wat hij zocht… waar dan ook.

Dus mocht je Peter tegenkomen? Kijk dan goed, zoek zijn ogen op en kijk. Kijk naar wat die vertellen want elk masker heeft openingen voor de ogen, en als je de ogen goed leest zul je zien dat die nooit liegen.

Velletje voor velletje

Ik doe de deur open en de lucht komt me zo bekend voor. Vanavond ben ik niet alleen, Bri is mee en dat is fijn. De keuken is verlicht door een TL zoals dat altijd was en binnen brand het licht dat aangaat met timers.
Ik hang mijn jas aan de stoel en beloof mijzelf veel in te pakken. Ik ben weer in mijn ouderlijk huis. Het is even geleden dat ik er was maar de tijd staat daar stil. Het is elke keer weer wonderlijk hoe dat werkt. Er is niemand meer dus er verandert ook niets meer. Wat je achterlaat staat er de volgende keer ook weer. Ik zet de thermostaat lekker hoog en klik de TV aan. Grey’s Anatomy op net 5.

In de keuken pak ik water en de pot met koffie. Het is er een van een trio. 1 voor koffie, 1 voor suiker en 1 voor thee. Beige potten met glimmende dop. Zolang ik kan herinneren staan ze boven op de kast. Naast het koffiezetapparaat staat het gasfornuis. Ik heb dat al een jaar of 2 geleden afgesloten omdat ik anders de veiligheid van Ma en een straal van 1 kilometer niet kon garanderen. En in ene schiet het me te binnen. Jaren geleden werkte ik altijd heel vroeg, half 6 op, broodje en bakkie koffie en weg. Mijn moeder stond altijd op. Ook al zei ik blijf lekker liggen.. ze stond op. En terwijl ik mij aan het aankleden was zette zij koffie. In de koude dagen van het jaar was de kachel nog niet snel warm genoeg dus had ze een oplossing. Ze zette alle 4 de gaspitten even vol uit aan. Als ik dan beneden kwam was en de koffie klaar en het was heerlijk warm in de keuken. Achteraf gezien hebben we geluk gehad dat we geen koolmonoxide vergiftiging hebben gehad 😉

Achter mij de koelkast met de magneetjes waar elk kleinkind uren lang mee kon spelen. Een brief met telefoon nummers van ons zodat ze kon bellen. Helaas werkte dat maar even.

In de kamer ben ik aan het inpakken en maak de grote kast leeg in de voorkamer. Velletje voor velletje pak je het verleden in. Stukje bij beetje stop je het nog aanwezige leven in papier en verstop je het in een doos.

Mijn oog valt op de de grote kast en ik zie het gedeelte waar vroeger het servies stond. Het is een klep die naar beneden opgaat. In die kast zit een spiegel aan de achterkant en de klep is opgelegd met een glimmend stuk rood plastic. In de kast zit licht en als je dat aan doet glimt de kast je tegemoet. Ik kon daar vroeger lang van genieten en weet nog dat zeker in de donkere dagen ik bleef zeuren om “het licht in de glimkast”…

Bovenop de kast een houtsnijwerk. We hadden het als kinderen een aantal jaar gelden gekocht op een van de laatste vakanties die we met een grotere groep doorbrachten. Ze vond houtsnijwerken altijd erg mooi en had “de beer” ook op een goed zichtbare plek staan.

Het servies voor speciale dagen gaat door mijn handen. Kerst, Oud en Nieuw en verjaardagen dat waren de gelegenheden dat dit servies op tafel kwam.

En tussen al die herinneringen en stukjes leven zie je de chaos van de laatste jaren. Overal koekjes, overal naalden en overal maar dan ook overal papiertjes. Op de meest gekke plekken vind je de meest gekke objecten.

Er zijn weer 3 dozen gevuld vanavond. 3 dozen met voor de één waardeloze zooi en voor mij dierbare herinneringen aan een tijd dat alles eenvoudiger leek. Een tijd dat een schouder er altijd was en onvoorwaardelijk aangeboden werd.

De koffie pruttelt en de tv staat aan. Kachel lekker warm en even lijkt het weer alsof het toen was… heel even…

En dan plak ik doos 4 in elkaar.