Later meer

Was weer bij mijn moeder en voor hen die mijn blog volgen die weten dat het niet goed ging met haar. Ze is zo ijzersterk dat ze inmiddels al weer een redelijke week achter de rug heeft.
Ze loopt heel af en toe en eet wel weer wat. Dubbele is dat me dat aan de ene kant heel veel goed doet en aan de andere kant veel pijn. Ze heeft wel genoeg geleden… Maar als je er dan weer zo ziet zitten dan valt het wel weer mee.

Later meer…

Daar lig je dan

Met al je goede gedrag

Nooit gelogen of bedrogen

Een (h)eerlijk ouderwets mens

Compleet versleten

Starend om je heen

Geen idee meer van het heden

Geen idee meer van weleer

Zenuwachtig draai je met je hoofd

Soms vinden je ogen die van mij

Even was je eigenwijs en was je weer gaan zitten

Even was je weer de “goede” ernstig zieke moeder

De motor van je anti doorlig matras bromt

Water drink je gelukkig nog wel

De zon schijnt door je ramen

Had je graag meegenomen naar buiten

Genieten van de eerste lentezon

Nu ben ik al blij als je er überhaupt nog ligt

Op een haar na is iedereen je vergeten

Je vergeet nu ook jezelf

Dat laat ik niet gebeuren!

De laatste stappen loop ik ook met je mee…

De laatste stappen

Van de week kreeg ik weer eens goed nieuws. Na een lange tijd van slecht bericht na slecht bericht was dan een welkome afwisseling. Gedurende een paar dagen hebben we daar ook lekker van kunnen genieten. Het nieuws gaf ook twijfel en zorg voor wat er nog allemaal te doen was en of dat wel ging lukken maar.. goed nieuws, tot vandaag.

Vanmorgen zag ik een gemist telefoon gesprek. Het was een prive nummer dat ik eigenlijk zelden meer op neem en al helemaal niet ‘s avonds en in het weekend. Nadeel is dat het verpleeghuis van mijn moeder ook belt met een prive nummer. Er was gelukkig een voice mail achtergelaten. Op de voicemail een vaste medewerker van het huis welke mij goed op de hoogte houd van de zorg van en voor mijn moeder.

“Dag Menno, ik wilde je graag spreken omdat ze cognitief wel heel erg achteruit gaat. Heb haar in haar bed gehouden omdat ze bijna alleen maar slaapt en doodmoe in de stoel zit. Als ze staat valt ze bijna direct en is ze heel erg wankel. Ze eet ook nauwelijks en valt erg veel af. De zaak is nog niet zo ernstig dat… ” en het ietwat technische verhaal met uitleg ging nog even door. Ik was inmiddels al afgehaakt en dacht alleen nog maar aan het moment dat ik dacht dat dit moment ooit zou komen hoewel ik gehoopt had dat het nooit zou komen.

Ik heb haar terug gebeld en ze vertelde me eigenlijk hetzelfde als ik al wist. Een goede 2 uur later zat ik naast haar aan bed. Op haar rug lag ze met haar hand onder haar hoofd. Het knipperen van de ogen gaat al tijden niet zo snel meer maar nu nog langzamer. Van onder de deken ruik ik dat ze verschoond moet worden.

Ik praat wat tegen haar aan en op een incident na kijkt ze bijna onophoudelijk in mijn ogen, naar mijn mond en mijn haar. Er komt geen echte reactie van haar totdat ik een geintje maak (iets over drank en ons allebei de tering zuipen) en waarschijnlijk omdat de lach op mijn gezicht wat uitbundiger was dan normaal besloot ze de lach te retourneren.

Ik blijf maar gewoon tegen haar praten, vertel over de dagen die we gehad hebben. Het zwembad, de speeltuin en hoe de kinderen groeien. Dat ze de groetjes krijgt van die en ook van haar en uiteraard die ook. Heel af en toe wendt ze haar blik af maar het grootste gedeelte van de tijd heeft ze de focus op mij. Het aparte is dat 99% van de tijd haar blik afwezig en doods is maar 1% en dan heel af en toe kijkt ze me aan en zie ik heel even de blik die ze vroeger had. Doordringend, lief en begrijpend. Het duurt vaak slechts enkele seconden.

Terwijl ik met haar praat zakt ze langzaam weg zie ik. De ogen op een kiertje en nagenoeg geen reactie meer. Een hele diepe zucht en haar ogen vallen dicht. Heel even kijk ik naar haar ingevallen gezicht. De tandeloze mond die geen enkel geluid meer produceert. Haar armen die zo dun zijn dat het vel naar beneden hangt als ze in de lucht hangen. Roerloos licht ze en even denk ik dat ik naar een soort generale repetitie zit te kijken. Heb voldoende dood gezien om te weten hoe dat er uit ziet en ze kwam vanmiddag verdomde dichtbij.

Gelukkig (of juist niet…) ademde ze rustig door en sliep… alsof ze een hele lange tijd hard had gewerkt.

Of ze nog uit bed komt? Ik denk het niet meer, denk dat ze misschien nog een enkele keer rechtop komt maar samen naar beneden een kop koffie halen zal niet meer gebeuren denk ik. Een laatste stap moeten we nemen. De stap waar de mens tot in het elementaire is gereduceerd en waar alleen nog het functioneren van hart en organen het verschil “leven” en “dood” maakt.

Herman waar het voor mij begon.

Zijn handen waren zo groot als kolenschoppen, grof met hele lange vingers. Het was een grote forse stevige man die voldoende kracht had opgedaan in zijn leven. Een harde werker die niet vaak lachte maar ook niet vaak sacherijnig was. Goed voor zijn vrouw en dochter.

Diezelfde grote sterke maar koude handen sloten zich strakker om de keel heen. Het was midden in de nacht in de slaapkamer, ergens einde jaren ’70 in Zutphen.

“Bep, bel de politie.. ik heb een inbreker te pakken.. BEP bel de politie!” Riep Herman luid uit! Er kwam geen antwoord. Met veel moeite wist hij zijn klem om de nek vast te houden en hij kon horen hoe het geluid uit de keel gedempt werd… met veel moeite kwam er nog wat lucht door de keel heen maar niet genoeg om geluid van betekenis te maken.

“Bep, luister dan toch.. ik heb een inbreker vast… bel nou de politie!’ riep hij paniekerig. Weer geen antwoord op het angstige gepiep naast hem na.

—-

Herman was niet elke dag meer zichzelf. Ik herinner me een moment waar ze kwamen oppassen. Ik moet rond de 7 jaar geweest zijn denk ik. Ik wilde niet dat mijn ouders weg gingen en was wat drammerig die avond. Herman was het zat en ik herinner me dat het gigantische lijf met weer die enorme kolenschoppen mij ruw oppakte en meenam de gang door naar mijn slaapkamer. Daar werd ik rustig maar met duidelijke kracht op het bed gedeponeerd. Ik weet nog dat zowel mijn moeder, haar moeder, Bep, en mijn vader verschrikt keken naar Herman die op zijn beurt direct zijn verontschuldigingen aanbood en me weer van de kamer afhaalde. Een dikke knuffel en een betraand oog keken me schuldig aan.

Of die keer dat Herman in de kamer thuis naar de TV zat te kijken. Het was een kleine woonkamer in een vooroorlogse woning. Knus met een schouw met glimmende groene tegeltjes. De TV stond in de hoek vlak naast het raam. Bep was bezig in de keuken met het avondeten. De keuken was gescheiden van de kamer door een nauwe gang waar je links de slaapkamer in kon en rechts de draaitrap naar boven kon nemen.

Herman zat rustig totdat Bep hem iets hoort murmelen.. omdat ze hem niet verstaat vraagt ze het hem nog een keer te zeggen. Weer murmelt Herman iets onverstaanbaar en enkele seconden later een luid kabaal. Geschrokken van de herrie liep Bep naar de kamer waar ze Herman naast de Televisie vond. De televisie lag half op de grond en half tegen het kastje en Herman met 1 been op de TV. “Ik ga even wandelen hoor Bep” zegt Herman nog doodleuk terwijl hij zich via de TV een weg naar buiten probeert te banen.

Toen hij na enkele minuten eindelijk de grip liet verslappen op de keel van zijn ogenschijnlijke belager was Bep eindelijk in staat om met heel veel moeite zich los te worstelen uit zijn grip en het licht aan te knippen. Bleek van schrik zag Herman dat hij zijn eigen vrouw bijna verstikt had. Dat was het moment dat Herman niet meer thuis kon wonen.

Officiële diagnose van die tijd, Aderverkalking maar achteraf gezien moet het een vorm van Alzheimer of Dementie geweest zijn. Herman heeft nog een paar jaar geleefd in een gesloten inrichting waar hij gestorven is begin jaren 80.

Herman was mijn Opa, de vader van mijn moeder…