Zijn handen waren zo groot als kolenschoppen, grof met hele lange vingers. Het was een grote forse stevige man die voldoende kracht had opgedaan in zijn leven. Een harde werker die niet vaak lachte maar ook niet vaak sacherijnig was. Goed voor zijn vrouw en dochter.
Diezelfde grote sterke maar koude handen sloten zich strakker om de keel heen. Het was midden in de nacht in de slaapkamer, ergens einde jaren ’70 in Zutphen.
“Bep, bel de politie.. ik heb een inbreker te pakken.. BEP bel de politie!” Riep Herman luid uit! Er kwam geen antwoord. Met veel moeite wist hij zijn klem om de nek vast te houden en hij kon horen hoe het geluid uit de keel gedempt werd… met veel moeite kwam er nog wat lucht door de keel heen maar niet genoeg om geluid van betekenis te maken.
“Bep, luister dan toch.. ik heb een inbreker vast… bel nou de politie!’ riep hij paniekerig. Weer geen antwoord op het angstige gepiep naast hem na.
—-
Herman was niet elke dag meer zichzelf. Ik herinner me een moment waar ze kwamen oppassen. Ik moet rond de 7 jaar geweest zijn denk ik. Ik wilde niet dat mijn ouders weg gingen en was wat drammerig die avond. Herman was het zat en ik herinner me dat het gigantische lijf met weer die enorme kolenschoppen mij ruw oppakte en meenam de gang door naar mijn slaapkamer. Daar werd ik rustig maar met duidelijke kracht op het bed gedeponeerd. Ik weet nog dat zowel mijn moeder, haar moeder, Bep, en mijn vader verschrikt keken naar Herman die op zijn beurt direct zijn verontschuldigingen aanbood en me weer van de kamer afhaalde. Een dikke knuffel en een betraand oog keken me schuldig aan.
Of die keer dat Herman in de kamer thuis naar de TV zat te kijken. Het was een kleine woonkamer in een vooroorlogse woning. Knus met een schouw met glimmende groene tegeltjes. De TV stond in de hoek vlak naast het raam. Bep was bezig in de keuken met het avondeten. De keuken was gescheiden van de kamer door een nauwe gang waar je links de slaapkamer in kon en rechts de draaitrap naar boven kon nemen.
Herman zat rustig totdat Bep hem iets hoort murmelen.. omdat ze hem niet verstaat vraagt ze het hem nog een keer te zeggen. Weer murmelt Herman iets onverstaanbaar en enkele seconden later een luid kabaal. Geschrokken van de herrie liep Bep naar de kamer waar ze Herman naast de Televisie vond. De televisie lag half op de grond en half tegen het kastje en Herman met 1 been op de TV. “Ik ga even wandelen hoor Bep” zegt Herman nog doodleuk terwijl hij zich via de TV een weg naar buiten probeert te banen.
—
Toen hij na enkele minuten eindelijk de grip liet verslappen op de keel van zijn ogenschijnlijke belager was Bep eindelijk in staat om met heel veel moeite zich los te worstelen uit zijn grip en het licht aan te knippen. Bleek van schrik zag Herman dat hij zijn eigen vrouw bijna verstikt had. Dat was het moment dat Herman niet meer thuis kon wonen.
Officiële diagnose van die tijd, Aderverkalking maar achteraf gezien moet het een vorm van Alzheimer of Dementie geweest zijn. Herman heeft nog een paar jaar geleefd in een gesloten inrichting waar hij gestorven is begin jaren 80.
Herman was mijn Opa, de vader van mijn moeder…